Wedstrijdregelement SZVV

De uitrusting van de spelers

Veiligheid

Een speler mag niets dragen dat gevaarlijk is voor hem of een andere speler (dit geldt ook voor alle soorten sieraden).

Standaarduitrusting

De standaarduitrusting van een speler bestaat uit de volgende afzonderlijke onderdelen:

o    Een trui of shirt – wanneer onderkleding wordt gedragen moeten de mouwen van dezelfde hoofdkleur zijn als de mouwen van de trui of shirt;

o    Een korte broek – wanneer een z.g. slidingbroek wordt gedragen, moet deze van dezelfde hoofdkleur zijn als de korte broek;

o    Kousen – als tape of soortgelijk materiaal is aangebracht op de buitenkant van de kousen moet deze van dezelfde kleur zijn als dat deel van de kousen waarop het is aangebracht;

o    Schoenen – alleen trainings- of gymnastiekschoenen van canvas of zacht leer met zolen van rubber of soortgelijk materiaal.

Scheenbeschermers (verplicht bij jeugdwedstrijden):

o    Moeten volledig zijn bedekt door de kousen;

o    Moeten zijn vervaardigd van geschikt materiaal (rubber, plastic of ander geschikt materiaal);

o    Moeten een redelijke mate van bescherming bieden.

Kleuren

o    Beide teams moeten kleding dragen die hen onderscheidt van elkaar, alsmede van de scheidsrechter en de secretaris;

o    De doelverdedigers moeten kleding dragen die hen onderscheidt van de andere spelers, de scheidrechter en de secretaris.

Overtredingen/straffen

Bij overtreding van deze regel:

o    Dient het spel niet te worden onderbroken;

o    Moet de overtredende speler, in opdracht van de scheidsrechter, het speelveld verlaten bij de eerstvolgende spelonderbreking, tenzij hij zijn uitrusting weer in orde heeft gebracht;

o    Mag een speler die opgedragen is het speelveld te verlaten om zijn uitrusting in orde te brengen, niet terugkeren zonder toestemming van de scheidsrechter of secretaris;

o    Controleert de scheidsrechter of secretaris of de uitrusting van de speler in orde is voordat hem toestemming wordt gegeven het speelveld weer te betreden;

o    Als er geen spelerswisseling heeft plaatsgevonden mag deze speler het speelveld weer betreden, wanneer de bal uit het spel is of met toestemming van de secretaris terwijl de bal in het spel is.

Een speler aan wie is opgedragen het speelveld te verlaten vanwege een overtreding van deze regel en als er nog geen spelerswisseling heeft plaatsgevonden, het speelveld (opnieuw) betreedt zonder toestemming van de scheidsrechter of de secretaris, dient deze speler een tijdstraf van 2 minuten te worden opgelegd door het tonen van de gele kaart.

Spelhervatting

Als het spel is onderbroken wordt door de scheidsrechter om een waarschuwing te geven:

o    Wordt de wedstrijd hervat met een indirecte vrije schop te nemen door het andere team, vanaf de plaats waar de bal was toen de scheidrechter het spel onderbrak. Was de bal binnen het strafschopgebied dan is één van de situaties in de tabel (op pagina 8) van toepassing.

OB 1

De verplichte standaarduitrusting of het ondershirt mag geen enkele politiekereligieuze of persoonlijke slogansuiting of afbeelding bevatten. Het team van de speler, die zich hieraan schuldig maakt, zal worden bestraft door de organisator van de competitie.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor scheidsrechters

Standaarduitrusting

Kleuren:

o    Wanneer de shirts van de doelverdedigers van gelijke kleur zijn geen van beiden een ander shirt heeft, zal de scheidsrechter de wedstrijd toch laten beginnen.

Wanneer een speler zijn schoen(en) per ongeluk verliest en onmiddellijk daarna de bal speelt en een doelpunt scoort, dan is er geen overtreding begaan en dient het doelpunt te worden toegekend omdat het schoeisel per ongeluk verloren werd.

Overige uitrusting

Een speler mag naast de standaarduitrusting een andere uitrusting gebruiken, mits het enige doel hiervan is om zichzelf fysiek te beschermen en het geen gevaar oplevert voor enig andere speler.
Alle kledingstukken of uitrustingen anders dan de standaarduitrusting dient te worden geïnspecteerd door de scheidsrechter, die moeten vaststellen dat ze niet gevaarlijk zijn.
Moderne beschermende uitrusting zoals een hoofddeksel, maskers en knie- en armbescherming gemaakt van zacht, lichtgewicht bekleed materiaal wordt niet als gevaarlijk beschouwd en is derhalve toegestaan.
Als hoofdbedekking wordt gedragen, dan moet deze:

o    Zwart zijn of van dezelfde hoofdkleur als het shirt (vooropgesteld dat de spelers van hetzelfde team dezelfde kleur dragen);

o    In overeenstemming zijn met de professionele uitstraling van de uitrusting van de speler;

o    Niet zijn vastgemaakt aan het shirt;

o    Geen gevaar opleveren voor de speler die het draagt of voor een andere speler (bijv. een sluitmechanisme om de hals);

o    Geen uitstekende onderdelen bezitten.

Met het oog op de nieuwe technologie die sportbrillen veel veiliger heeft gemaakt, zowel voor de drager als voor de andere spelers, moet de scheidsrechter tolerant zijn in het toestaan van het gebruik hiervan, met name voor de jongere spelers.
Wanneer een kledingstuk of onderdeel van de uitrusting, dat voor de wedstrijd als niet gevaarlijk werd beoordeeld, tijdens de wedstrijd gevaarlijk wordt of op een gevaarlijke wijze wordt gebruikt, mag het gebruik hiervan niet langer worden toegestaan.
Het gebruik van radiocommunicatiesysteem tussen spelers en/of technisch staf is niet toegestaan.

Sieraden

Alle sieraden (halskettingen, ringen, armbanden, oorbellen, leren bandjes etc.) zijn, indien het gevaarlijk is voor hem of een andere speler, verboden en moeten worden verwijderd.
Ook de scheidsrechter mag geen sieraden dragen (behalve een horloge of iets soortgelijks om de tijd bij te houden).

Disciplinaire straffen

Spelers/wisselspelers moeten worden geïnspecteerd voordat de wedstrijd begint. Wanneer bij een speler wordt geconstateerd dat deze onreglementaire kleding of sieraden draagt tijdens het spel, dan moet de scheidsrechter:

o    De speler informeren dat het onderdeel in kwestie moet worden verwijderd;

o    De speler opdragen het speelveld te verlaten tijdens de volgende spelonderbreking als hij niet in staat is of onwillig is om hieraan te voldoen;

o    De speler de gele kaart tonen, wanneer hij opzettelijk weigert om hieraan te voldoen of wanneer hem is opgedragen het onderdeel te verwijderen, opnieuw wordt waargenomen dat hij dit onderdeel draagt.

Wanneer het spel wordt onderbroken om een speler hiervoor te bestraffen, wordt een indirecte vrije schop toegekend aan het andere team vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken, tenzij de bal binnen het strafschopgebied was; in dat geval is één van de situaties in de tabel op pagina 8 van toepassing.

Aanvullende instructie werkgroep spelregels zaalvoetbal

De KNVB heeft bepaald dat verzoeken aan de scheidsrechter om een onderzoek in te stellen naar de uitrusting slechts kunnen worden ingediend door de aanvoerder van het andere team en dan nog alleen voor aanvang van de wedstrijd of tijdens de rust. Dit besluit tast de bevoegdheid van scheidsrechter om een speler opdracht te geven het speelveld te verlaten, indien hij zelf een overtreding waarneemt, niet aan.
De scheidsrechter wordt geadviseerd controle van de uitrusting nooit te beperken tot één van de teams.

o    De slidingbroek mag niet verder komen dan tot aan de knie.

o    De doelverdediger mag een lange broek dragen.

Spelregels;

1.Doelpunt

Een geldig doelpunt is gescoord:
– zodra een volgens de regels gespeelde bal volledig het doelvlak is gepasseerd
– de bal niet door een speler van het aanvallende team is geworpen of gedragen en niet opzettelijk met de hand of arm is geslagen
– er geen andere overtreding aan vooraf is gegaan

Het doelvlak is het vlak, dat begrensd wordt door:
– de achterkant van de doelpalen
– de achterkant van de doellat
– de achterkant van de doellijn

Geen doelpunt als:
– de indirecte/direct vrije schop vanuit het speelveld rechtstreeks in het eigen doel belandt
– de intrap rechtstreeks in het eigen doel belandt
– de hoekschop rechtstreeks in het eigen doel belandt
De spelhervatting is een hoekschop

Wanneer is er geen geldig doelpunt behaald?
– indirecte vrije schop (rechtstreeks in het andere doel)
– intrap (rechtstreeks in het andere doel)
– doelworp (rechtstreeks in het andere doel)
De spelhervatting is een doelworp

Geen doelpunt als:
– beginschop rechtstreeks in eigen doel
– doelworp rechtstreeks in eigen doel
– vrije schop van de eigen 6 meter lijn rechtstreeks in eigen doel
– scheidsrechtersbal rechtstreeks in eigen doel
De spelhervatting is overnemen

Wat te doen bij het scoren van een doelpunt als een tijdstraf wordt uitgezeten?
5 tegen 4
5 scoort
4 wordt 5 = 5 tegen 5

5 tegen 3
5 scoort
3 wordt 4 = 5 tegen 4

4 tegen 3
4 scoort
3 wordt 4 = 4 tegen 4

4 tegen 4
er wordt gescoord
blijft 4 tegen 4

3 tegen 3
er wordt gescoord
blijft 3 tegen 3

2. Spelhervatting

De spelhervattingen zijn:
– beginschop
– scheidsrechterbal
– vrije schop
– intrap

3. Hoekschop
In zijn algemeenheid geldt dat bij bovenstaande spelhervatting:
1. Niet talmen bij het ophalen van de bal
2. De bal moet op de juiste plaats stilliggen
3. De spelers moeten op afstand staan
4. De bal moet binnen 4 seconden op de juiste wijze in het spel worden gebracht
5. De nemer mag de bal niet 2x aanraken

Ad 1. Talmen: Gaat of is de bal uit het spel, dan mag men niet talmen met het ophalen van de bal
De straf: Doet men dit wel dan is het een indirecte vrije schop

Ad 4. 4 Seconden: Heeft men de bal in zijn bezit gekregen dan moet men binnen 4 seconden de bal in het spel brengen
De straf: Doet men dit niet, dan is dit een indirecte vrije schop

Uitzondering: De intrap, dan wordt het een intrap voor de tegenstander

De afstanden welke in acht moeten worden genomen:
– De beginschop, iedere speler op eigen speelhelft. De tegenstanders op 3 meter
– De vrije schoppen, de tegenstanders op 5 meter
– Bij de intrap, de tegenstander op 5 meter
– De hoekschop, de tegenstander op 5 meter
– De doelworp, tegenstanders buiten het strafschopgebied
– De strafschop, alle spelers binnen het speelveld, alle spelers achter het strafschoppunt (m.u.v. doelverdediger), alle spelers op 5 meter

4. De Beginschop:
– Wanneer? Deze wordt genomen bij het begin van de wedstrijd, bij het begin van de tweede helft, na het behalen van een doelpunt.
– Waar vandaan? De beginschop wordt genomen vanaf het middelpunt van het speelveld.
– Wie? Een speler van het team dat de toss verloor (begin); Een speler van het team dat de toss won (2e helft); een speler van het team waartegen gescoord werd.
– Hoe? Niet talmen bij het ophalen van de bal; iedere speler op eigen speelhelft; tegenstanders op minimaal 3 meter; binnen 4 seconden na het fluitsignaal.
De bal is in het spel als deze is getrapt en zich in voorwaartse richting beweegt. De bal mag niet 2x achter elkaar met de voet worden aangeraakt door dezelfde speler.

5. De Scheidsrechtersbal:
– Wanneer? Na elke noodzakelijke onderbreking van het spel om redenen, welke niet in de spelregels worden genoemd; Na toepassing van de voordeelregel als het overtredende team in balbezit komt; als de bal tijdens het spel onbruikbaar wordt; als een tweede bal in het speelveld is; bij overtredingen, gepleegd door niet-veldspelers.
– Waar vandaan? Op de plaats waar de bal was tijdens het affluiten; Op de strafschopgebiedlijn.
– Wie? De scheidsrechter.
– Hoe? De bal vanaf borsthoogte laten vallen tussen 2 spelers (van elk team 1, doch dit moet niet).

6. Vrije schoppen:
– Welke? De Indirecte en Directe (een bijzondere directe is de strafschop).
– Kenmerken van vrije schoppen:
– Uit een indirecte vrije schop kan nooit rechtstreeks gescoord worden.
– Uit een directe vrije schop kan rechtstreeks gescoord worden in het doel van de tegenstander.
– Wanneer? Een indirecte bij lichte overtredingen (de bal hoeft niet in het spel te zijn); Een directe bij zware overtredingen, gepleegd buien het eigen strafschopgebied en de bal moet in het spel zijn.
– Waar vandaan? Op de plaats van de overtreding; op de strafschopgebiedlijn (bij een indirecte voor beide teams, bij een direct voor het verdedigende team).
– Bij indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen werd afgefloten voor een foutieve wissel, te veel spelers op speelveld, het ten onrechte het speelveld binnenkomen van veldspeler of doelverdediger.
– Wie? Een speler van het team waartegen de overtreding is gepleegd.
– Hoe? De bal moet op de juiste plaats liggen; de bal moet stilliggen; de tegenstanders staan op minimaal 5 meter; de vrije schop moet binnen 4 seconden worden genomen; de nemer mag de bal niet 2x aanraken; de bal is in het spel als deze is getrapt en beweegt.

Gaat een indirecte vrije schop rechtstreeks in ander doel, dan doelworp.
Gaat een indirecte vrije schop rechtstreeks in eigen doel vanaf de eigen strafschopgebiedlijn, dan overnemen.
Gaat een indirecte vrije schop rechtstreeks in eigen doel vanaf het overig speelveld, dan hoekschop.
Gaat een directe vrije schop rechtstreeks in het eigen doel vanaf de strafschopgebiedlijn, dan overnemen.
Gaat een directe vrije schop rechtstreeks in het eigen doel vanaf het overige speelveld, dan hoekschop.

De scheidsrechter geeft een indirecte vrije schop als volgt aan:
Na overtreding af te fluiten en vervolgens de arm gestrekt boven hoofd te heffen. In deze positie te blijven nadat indirecte vrije schop is genomen (fluitsignaal niet nodig), een andere speler de bal heeft gespeeld of aangeraakt dan wel de bal uit het spel is gegaan.

7. De strafschop:
– Wanneer? Na een zware overtreding, gepleegd in het eigen strafschopgebied, als de bal in het spel is.
– Waar? Vanaf het strafschoppunt, dit is op 6 meter, midden voor het doel.
– Wie? Een speler van het team waartegen de overtreding is gepleegd.
– Hoe? De bal moet stilliggen op het strafschoppunt; de nemer moet bekend zijn; de doelverdediger moet op de doellijn staan, tussen de doelpalen, met de voorzijde van het lichaam richting de strafschopnemer; alle spelers op afstand; nemen binnen 4 seconden na het fluitsignaal. De bal is in het spel als de bal is getrapt en in voorwaartse richting beweegt. De nemer mag de bal niet 2x aanraken. De spelers mogen de nemer niet hinderen.
– Bijzonderheden: Uit een strafschop kan rechtstreeks gescoord worden, de strafschop mag in tweeën worden genomen, een schijnbeweging is toegestaan, de nemer mag zijn aanloop niet onderbreken.

8. De intrap:
– Wanneer? Als de bal geheel en al over de zijlijn gaat, als de bal het plafond/spanten raakt.
– Waar vandaan? Op de plaats waar de bal de zijlijn overschreed; het dichtst bij de plaats waar de bal het plafond/spanten raakte.
– Wie? Een tegenspeler van het team dat de bal het laatst raakte.
– Hoe? Niet talmen bij het ophalen van de bal; de bal moet op de juiste plaats stilliggen; tegenstanders staan op afstand; nemen binnen 4 seconden (anders is het intrap andere team); de nemer staat met de voeten op of achter de zijlijn. De bal is in het spel nadat deze beweegt en in het speelveld is getrapt. De nemer mag de bal niet 2x aanraken.

9. De hoekschop:
– Wanneer? De bal geheel en al over de doellijn is gegaan, het laatst is aangeraakt door de verdedigende partij en geen doelpunt is behaald; Een vrije schop vanuit het speelveld gaat rechtstreeks in eigen doel, de intrap gaat rechtstreeks in eigen doel, de hoekschop gaat rechtstreeks in eigen doel.
– Waar vandaan? Het hoekschoppunt, dit is het snijpunt van doellijn en zijlijn aan de zijde waar de bal de doellijn overschreed.
– Wie? Een speler van het aanvallende team.
– Hoe? Niet talmen bij het ophalen van de bal; de bal op de juiste plaats stilligt; de tegenstanders op 5 meter afstand zijn; de hoekschop moet binnen 4 seconden worden genomen. De bal is in het spel als deze beweegt en in het speelveld is, de nemer mag de bal niet 2x aanraken.

doelverdediger
Hoe de bal wel/niet gespeeld mag worden door de doelverdediger

Bij de doelworp:
– Als de bal over de achterlijn is gegaan (hij mag dus een doelworp nemen), dan mag hij niet talmen bij het ophalen van de bal
– Als hij is teruggekeerd in zijn strafschopgebied om de doelworp te nemen, dan moet hij de bal binnen 4 seconden door een gooi of worp in het spel brengen. Hij mag de bal niet trappend in het spel brengen.
De straf: Indirecte vrije schop op de strafschopgebiedlijn

Als hij de bal na een doelworp in het spel heeft gebracht, dan mag hij de bal niet meteen weer aanraken = voor de 2e keer spelen
De straf: Indirecte vrije schop op de plaats waar hij de bal voor de 2e keer raakte

Tijdens het spel: – De doelverdediger mag de bal tijdens het spel op elke wijze spelen
– Hij mag de bal niet op een wijze spelen, welke gevaar oplevert voor hemzelf of de tegenstanders
– Hij mag binnen zijn strafschopgebied de bal met de handen en/of armen spelen / aanraken
– Als hij de bal tijdens het spel in zijn bezit heeft gekregen, dan moet hij de bal binnen 4 seconden in het spel brengen. Hij mag de bal zowel “gooiend” als “werpend” als “trappend” in het spel brengen.
De straf: Doet hij hier langer dan 4 seconden over, dan is dit een indirecte vrije schop op de strafschopgebiedlijn.

Hij wordt geacht in het bezit van de bal te zijn:
– als hij de bal met enig deel van zijn hand of arm aanraakt of tegenhoudt. Hieronder wordt ook verstaan het opzettelijk pareren van de bal.
– als hij de bal ontvangt van een medespeler en de bal aanraakt, nadat hij de bal heeft weggespeeld of weggeworpen zowel na een doelworp als tijdens het spel, waarbij de bal niet over de middellijn is geweest of de bal niet is aangeraakt door een tegenstander.
Hij mag de bal dus niet aanraken, als de bal hoe dan ook naar hem wordt toegespeeld en de bal is niet over de middellijn geweest of door een tegenstander aangeraakt.
De straf: Raakt hij de bal wel, dan is dit een indirecte vrije schop op de strafschopgebiedlijn

Als hij de bal in zijn bezit heeft gekregen en hij legt de bal op de vloer neer (hij heeft de bal dus weer in het spel gebracht), dan mag hij de bal dus niet voor de 2e keer spelen en aanraken, als de bal nog niet over de middellijn is geweest of aangeraakt door een tegenstander.
De straf: Indirecte vrije schop op de plaats waar hij de bal voor de 2e keer raakte.

Hij mag, tijdens het spel, in zijn strafschopgebied de bal nimmer met zijn handen/armen aanraken, spelen of controleren als de bal, naar het oordeel van de scheidsrechter, met opzet door een medespeler naar hem wordt getrapt.
De straf: Als hij de bal met zijn handen/armen aanraakt, dn is dit een indirecte vrije schop op de strafschopgebiedlijn.
Hij mag de bal dus wel met zijn voeten aanraken en spelen.
Als de bal op een andere wijze door een medespeler hem wordt toegespeeld (bijvoorbeeld koppend) dan mag hij de bal wel met zijn handen/armen aanraken.
Let er wel op dat de bal eerst over de middellijn moet zijn geweest of door een tegenstander zijn aangeraakt.
Hij mag de bal, als deze uit een intrap en vrije trap door een medespeler naar hem wordt toegespeeld, niet met zijn handen/armen aanraken.
Hij mag de bal dus wel met de voet aanraken.
De straf: Raakt hij de bal met zijn handen/armen, dan is dit een indirecte vrije schop op de strafschopgebiedlijn.

Voor de overige spelers geldt dat zij:
– de doelverdediger niet mogen aanvallen als de doelverdediger zich in zijn strafschopgebied bevindt
– de doelverdediger niet mogen hinderen, als deze de bal met zijn handen in het spel wil brengen.

overtredingen en onbehoorlijk gedrag
Lichte overtreding:
– op een gevaarlijke wijze spelen
– een tegenstander hinderen, zonder zelf de bal te spelen
– de bal wegtrappen, waardoor de bal aan het spel wordt onttrokken
– een tegenstander misleidend toeroepen
– talmen bij het ophalen van de bal bij een spelhervatting
– de doelverdediger in zijn strafschopgebied aanvallen
– de doelverdediger verhinderen bij het in het spel brengen van de bal (met de hand)
– alle andere genoemde overtredingen in de handleiding voor scheidsrechters, zoals: het niet op afstand staan, de 4-secondenregel, foutief wisselen, bal 2x aanraken door nemer na spelhervatting, op onjuiste plaats nemen van spelhervatting, enz.
de straf: indirecte vrije schop

Zware overtreding:
– als de bal in het spel is bij
– opzettelijk hands
– sliding
– het opzettelijk op onbesuisde of onvoorzichtige of gepaard gaande met buitensporige inzet een tegenstander: trappen of dit pogen te doen, laten vallen of dit proberen te doen, bespringen, aanvallen (inclusief met schouder), slaan of dit pogen te doen, bespuwen of dit pogen te doen, vasthouden, duwen
de straf: directe vrije schop

Tijdstraf: 2 minuten (wordt aangegeven door het tonen van de gele kaart)
Dit gebeurt wanneer een speler:
– zich schuldig maakt aan onsportief gedrag
– door woord of handeling aangeeft het niet eens te zijn met de leiding
– bij herhaling opzettelijk overtreden van de spelregels
– het tijdens een wissel het speelveld betreden voordat de vervangende speler het speelveld heeft verlaten of op verkeerde plaats speelveld betreden
– opzettelijk niet in acht nemen van de vereiste afstanden bij spelhervattingen
– een sliding uitvoert
– een tegenstander onvoorzichtig of onbesuisd aanvalt
– een tegenstander vasthoudt of duwt met de hand of arm
– spelbederf pleegt
– elke handeling pleegt die uitvoeren van een strafschop nadelig beïnvloed.

Definitief verwijderen uit veld (wordt aangegeven door tonen van rode kaart)
Dit gebeurt bij:
– ernstig gemeen spel,
– een gewelddadige handeling inclusief spuwen,
– het bezigen van grove, beledigende taal of scheldwoorden,
– een tegenstander een scoringskans ontnemen door het maken van een overtreding of hands,
– een tackle van achteren, welke de veiligheid van de tegenstander in gevaar brengt.

Wie kunnen definitief verwijderd worden?
– spelers
– wisselspelers
– coaches
– verzorgers
– andere gerechtigde personen op de bank
– assistent scheidsrechters

reglement strafschoppen
artikel 1
De scheidsrechter bepaalt op welk doel de strafschoppen zullen worden genomen.
artikel 2
De scheidsrechter zal tossen met een muntstuk en het team, dat de toss wint, moet de eerste strafschop nemen.
artikel 3
De scheidsrechter maakt aantekening van de genomen strafschoppen.
artikel 4
Met in achtneming van de hierna genoemde voorwaarden, nemen beide teams vijf strafschoppen.
artikel 5
Deze vijf spelers worden door de aanvoerders opgegeven aan de scheidsrechter, voordat met de strafschoppenserie wordt begonnen en zij dienen voor te komen op de teamopgave, die voor het begin van de wedstrijd is ingeleverd.
artikel 6
De strafschoppen worden om en om genomen.
artikel 7
Nadat elk team vijf strafschoppen heeft genomen en elk team een gelijk aantal of geen doelpunten heeft gemaakt, wordt de strafschoppenserie voortgezet. Het team dat een doelpunt meer heeft gemaakt dan het andere team, nadat elk team een gelijk aantal strafschoppen heeft genomen (wat er niet vijf behoeven te zijn) is de winnaar.
artikel 8
Deze extra strafschoppen moeten genomen worden door de spelers die geen van de eerste vijf strafschoppen hebben genomen. Nadat iedereen een strafschop heeft genomen, moeten de spelers in dezelfde volgorde het nemen van de strafschoppen voortzetten.
artikel 9
Een speler die van het speelveld is verwijderd, mag niet aan de strafschoppenserie deelnemen.
artikel 10
Elke speler die in aanmerking komt om deel te nemen aan de strafschoppenserie mag op elk moment tijdens het nemen van de strafschoppen met zijn doelverdediger van plaats wisselen.
artikel 11
Alleen de daarvoor in aanmerking komende spelers en wedstrijdleiding mogen zich tijdens de strafschoppenserie op het speelveld bevinden.
artikel 12
Alle spelers met uitzondering van de nemer van de strafschop en de twee doelverdedigers moeten zich bevinden op die speelhelft, waar de strafschoppen niet worden genomen. De 2e scheidsrechter houdt hier toezicht op.
artikel 13
De doelverdediger, die tot hetzelfde team behoort als de nemer van de strafschop, moet zich opstellen binnen het speelveld, achter het strafschoppunt en zo dicht mogelijk bij de zijlijn.
artikel 14
Indien een team de wedstrijd beëindigt met een groter aantal spelers dan het andere team, moet dit team haar aantal spelers verminderen tot het aantal van het andere team. Voor aanvang van de strafschoppenserie moet de scheidsrechter zich ervan overtuigen, dat een gelijk aantal spelers van ieder team zich achter de middenlijn bevindt.