Opinie Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal
Voetbal moet nog aantrekkelijker voor individuele spelers
‘Is het nog wel van deze tijd om met z’n allen achter een bal aan te hollen?’ is een vraag die mij met enige regelmaat wordt gesteld. Zo stuurde een goede relatie een e-mail met een quote van het platform ‘Omdenken’. Hij wilde het me niet onthouden:
Boris (4) wil op voetbal maar het is toch niet helemaal wat hij ervan verwacht: ‘Eén bal is veel te weinig voor zoveel mensen.’
Zonder dat ik mij wil vergalopperen aan filosofische vergezichten, waarmee ik stilsta bij de samenleving, die door het vervagen van geloof en instituten steeds meer is gericht op de ontplooiing van het individu, zijn er ontwikkelingen binnen en buiten het voetbal, die aantonen dat het op z’n minst verstandig is om van gedachten te wisselen over de wijze waarop we hiermee om kunnen gaan. Voetbal in verenigingsverband neemt namelijk af en ieder seizoen wordt dat meer zichtbaar. Zo geven ouders van jonge kinderen regelmatig de voorkeur aan hockey boven voetbal (vanwege de sfeer), stoppen pubers omdat ze vinden dat een wedstrijd een hinderlijke onderbreking is van hun weekend (uitgaan en bijbaan) en haken honderden 17- en 18-jarige spelers af bij het idee dat ze straks bij de volwassen mannen moeten voetballen.
Voorlopig is het de fitnessbranche, meer nog dan individueel wielrennen of hardlopen, die het meest van al deze ontwikkelingen profiteert met een omzetgroei van 6 procent in 2017 en maar liefst 2,3 miljoen ingeschreven leden. Tien procent meer dan in 2015. Ondertussen rukt de fitnessrage verder op dankzij de sociale druk om er goed uit te zien. Grote ketens spelen daar handig op in met flexibele abonnementen, integratie van wellness, outdoor fitness, mud runs en trainingen zonder apparatuur.
Maar ook in het voetbal zien we genoeg plussen. Denk bijvoorbeeld aan de onverminderde groei van het vrouwenvoetbal en de opmars van de alternatieve voetbalvormen zoals Walking Football en 7 tegen 7. Over laatstgenoemde schreef Volkskrantcolumnist Frank Heinen een mooi monument: de halveveldjescompetitie. In DWDD voegde Özcan Akyol daar aan toe: ‘Het is niet fraai wat erop al die velden gebeurt, maar mooi is het wel: die tienduizenden voetballers die in een verrukkelijke illusie het veld op strompelen.’
In de komende maanden gaat de KNVB naar 39 voetbalverenigingen om te praten over verdere vernieuwingen in met name de B-categorie, 80 procent van het amateurvoetbal. Doel? Het spel nog aantrekkelijker maken voor de individuele speler. Zo vragen we onder meer ideeën om het spelplezier bij de jeugd te vergroten, de overgang naar de senioren soepeler te laten verlopen en zoveel mogelijk competities te organiseren met teams van gelijke sterkte. Generaties voetballers spelen immers nog op een te laag of een te hoog niveau.
Zelf ben ik een groot voorstander van een verdere introductie van 7 tegen 7-voetbal op een half veldje. Een vorm die aantrekkelijk is voor veel leeftijdscategorieën, omdat het spel snel op en neer gaat en je nooit het gevoel krijgt dat je anderhalf uur achter een bal aan hoeft te rennen.
Voetbal is omdenken.