Column Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal
JE HEBT ER NIETS AAN, MAAR DAARDOOR ALLES
Ik hoorde van Micha Wertheim een gedachte die van Johan Cruijff had kunnen zijn. De cabaretier deelde zijn analyse in het radioprogramma Spijkers met Koppen, een maand geleden. Het ging over kunst en cultuur, maar kan zo worden vertaald naar het voetbal. Presentator Dolf Janssen vroeg hem: ‘Is cultuur belangrijk, of is het maar een hobby?’ Wertheim antwoordde: ‘Het is belangrijk omdat het een van de weinige dingen is, die niet belangrijk zijn in het leven. Je hebt er helemaal niets aan, maar daarom heb je er alles aan. Het zijn de hobby’s die het leven een beetje de moeite waard maken’.
De woorden van Wertheim doken in me op, toen de eerste reacties binnenkwamen over de versoepelde coronamaatregelen in het amateurvoetbal. Want los van het naleven van de basisregels – anderhalve meter afstand houden, drukte vermijden, thuisblijven als je je niet lekker voelt en vaak je handen wassen – mag er vanaf 1 juli weer zonder beperkingen worden gevoetbald. Sterker nog; de kans dat het seizoen voor het amateurvoetbal in het derde weekend van september begint, komt heel dichtbij. Clubs staan daarom te popelen om te beginnen met de voorbereidingen op de competitie. Alsof de lockdown er nooit is geweest. Zo worden er volop oefenwedstrijden georganiseerd, extra trainingen ingepland en haast gemaakt met de uitgestelde selectie- en teamindelingen. Omdat een groot deel van de clubs openblijft in de maanden juli en augustus, worden er daarnaast ook extra activiteiten uit de grond gestampt.
Toch is er ook een kanttekening te plaatsen bij deze geestdrift. Zo waarschuwt de medische staf van de KNVB voor blessures van spelers, die vanuit een ongekend lange stilstand in het voetbal te snel een volledige wedstrijd bij de senioren gaan spelen. Hun advies luidt om eerst 6 tot 8 weken wedstrijdfit te worden. Hierdoor is de kans op kwetsuren minder groot en wordt de zomerperiode optimaal gebruikt. Ook clubs krijgen het advies niet te hard van stapel te lopen en in een keer alle activiteiten draaiende te hebben. Ze kunnen voor een stapsgewijze opstart worden ondersteund door onze KNVB-adviseurs.
Als de lockdown mij een ding heeft geleerd, dan is het dat het belang van sport en bewegen, pas echt wordt gemist als het er niet is. Dat biedt enorme kansen voor de samenleving en de politiek. Want anders dan veel kabinetten uit het verleden, heeft het kabinet Rutte III laten zien hoe belangrijk zij sport vindt en voetbal in het bijzonder. Niet alleen het National Sportakkoord is daar het bewijs van, maar ook de vele steunmaatregelen waarmee de regering is gekomen om kosten wat kost de unieke Nederlandse sportinfrastructuur te behouden. Het feit dat iedere Nederlander gemiddeld 1.6 kilometer van een voetbalveld woont, is daar onlosmakelijk mee verbonden.
Niettemin reikt de waarde van sport nog veel verder dan de politiek nu erkent en ziet.
Met sport pak je onder meer problemen aan in de zorg, het onderwijs en de economie. Dat vraagt om een andere aanpak en benadering van de overheid die het beleid van het kabinet overstijgt. Een reikwijdte waar de KNVB zich samen met andere sportbonden en NOC*NSF voor wil inzetten en is verwoord in het manifest ‘Bewegen. Het nieuwe normaal’. Doel: sport de normaalste zaak van de wereld maken. Of zoals Wertheim zei: ‘Het is belangrijk omdat het een van de weinige dingen is, die niet belangrijk zijn in het leven’.