Column Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal

Column Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal

LAMGESLAGEN

In minder dan vier weken tijd is ons voetbal in een situatie terechtgekomen die zich slechts één keer eerder heeft voorgedaan in de 130-jarige geschiedenis van de bond: het voetbalseizoen wordt niet meer uitgespeeld. Oorzaak in 1945 was de Tweede Wereldoorlog, anno 2020 de coronapandemie. Premier Rutte noemde het dinsdag: ‘een van de hevigste crises waar Nederland ooit mee te maken heeft gehad buiten oorlogstijd’.

Bij mij kwam Covid-19 voor het eerst echt dichtbij, op zaterdagmorgen 7 maart, toen ik een telefoontje kreeg van bondscoach Sarina Wiegman. Ze belde vanuit het trainingskamp in Frankrijk. De OranjeLeeuwinnen speelden op dat moment in het Tournoi de France en verdediger Aniek Nouwen en keeperstrainer Erskine Schoenmakers bleken een verkoudheid te hebben opgelopen. Omdat ze allebei uit Noord-Brabant komen, maakten de staf en spelers zich zorgen. Niet onbegrijpelijk, de dag ervoor had het RIVM inwoners uit deze provincie opgedragen thuis te blijven bij een beginnende verkoudheid. Nog diezelfde dag verlieten Aniek en Erskine uit voorzorg het trainingskamp.

Toch had ik toen nog niet het gevoel, dat de situatie zo snel, zo onwerkelijk zou worden.

De dag nadat de OranjeLeeuwinnen in het stadion van Valenciennes tegen het Franse elftal speelden (dinsdag 10 maart), was ik in Zeist druk bezig met de vele overleggen. Tussen de besprekingen door, werden de nieuwsberichten steeds beangstigender. Alle Nederlandse provincies besmet, lockdown in Noord-Italië en in totaal 503 geregistreerde besmettingsgevallen. Bij de KNVB draaiden mijn collega’s overuren om alle vragen te beantwoorden. Via onze nauwe contacten met de ministeries, kregen we woensdagavond 11 maart te horen dat de Nederlandse ministers de volgende dag om 13.00 uur in crisisberaad bijeen zouden komen, direct gevolgd door een persconferentie.

Die donderdag 12 maart, 14.45 uur, zal ik nooit meer vergeten. Ik was lamgeslagen. Vergelijkbaar met het moment dat de TwinTowers in New York werden doorboord. Nu waren het niet de beelden, maar de nauwelijks te bevatten boodschap van de persconferentie: onze levens zouden compleet op hun kop komen te staan, terwijl ik op een of andere manier de hoop had gehouden, dat de coronavirusuitbraak alsnog zou worden teruggedrongen. Maar de knop moest om. Er was actie geboden. Met snelle handelingen konden we binnen twintig minuten na de persconferentie onze leden informeren en alle eerste stappen uit het crisisplan in gang zetten om onze organisatie in deze abnormale situatie zo normaal mogelijk te laten functioneren.

Gerard Dielissen, directeur van NOC*NSF, voorspelt dat het ‘oude normaal’ nooit meer zal terugkeren maar wordt vervangen door het ‘nieuwe normaal’. In zijn blog schrijft hij: ‘Het aantal verplaatsingen over de wereld tegen lage prijzen is straks verleden tijd. Ook onze werkwijze gaan we ongetwijfeld aanpassen. Fysieke bijeenkomsten zullen we veel meer afwisselen met virtuele vergaderingen. Dat is onvermijdelijk. Duurzaamheidsissues zullen veel meer aandacht krijgen. Democratische modellen gaan we anders inrichten. Ook die van onze vereniging NOC*NSF. Daar zijn we nu feitelijk al mee begonnen’.

Wie zal het zeggen.

De langetermijngevolgen van deze crisis zullen hoogstwaarschijnlijk ingrijpend en uitdagend zijn, maar voor de korte termijn hebben we genoeg zorgen die onze aandacht verdienen. Eerst zal deze crisis moeten worden bezworen en het openbare leven weer op gang komen. Ondertussen zullen wij met elkaar de pijn moeten verbijten van het seizoen dat zo abrupt is geëindigd. Geen titelstrijd, geen kampioenen, geen degradanten, geen nacompetities. Alsof er geen competitie is gespeeld.

Dat is nauwelijks te bevatten, laat staan dat je de keuze moet accepteren als je op het punt stond te promoveren. Toch zullen we ons erbij neer moeten leggen. Ook al spijt ons dat enorm. In het licht van de tragische gebeurtenissen in de samenleving, waarbij inmiddels tientallen verenigingsmensen uit het amateurvoetbal zijn overleden, zorgmedewerkers dag en nacht in touw zijn om mensenlevens te redden en ondernemers wakker liggen van ellende, blijft voetbal uiteindelijk een spel.

Tegelijkertijd doen we er alles aan om clubs te helpen die door wegvallende inkomsten in de problemen komen. De kosten voor verenigingen houden we zo laag mogelijk en we hebben besloten twee resterende incasso’s van april en mei niet uit te voeren. Ook geven we een restitutie op de wedstrijdgelden en hebben we via onze directe contacten met de ministeries de steunmaatregelen van het kabinet (waaronder de 4.000 euro TOGS) toegankelijk gekregen voor clubs. Samen met NOC*NSF trekt de KNVB sportbreed op bij de overheid, eveneens met als doel clubs te kunnen helpen met organisatorische en financiële problemen als gevolg van de crisis. Vandaag is bovendien bekend geworden dat het Nederlands elftal, de OranjeLeeuwinnen en Jong Oranje (Oranjespelers) met hoofdsponsor ING en de KNVB een financieel steunpakket aanbieden voor clubs. De donaties van de Oranjespelers en ING richten zich op het amateurvoetbal, de KNVB biedt zowel de betaalde voetbalclubs als de amateurverenigingen steun. In totaal vertegenwoordigen deze donaties, maatregelen en tegemoetkomingen een bedrag ter waarde van 11 miljoen euro.

Rest de vraag, wanneer kunnen we weer voetballen?

Vlak voor de zomer, hopen we. Mits het RIVM en het kabinet dat toestaan. Clubs die op dat moment hun verenigingsleven tot bloei willen brengen, worden extra ondersteund door de KNVB. Want in mijn gedachten klinkt de songtekst van De Dijk, die ik voor de gelegenheid iets heb aangepast: ‘Een voetballer weet pas wat-ie mist, als ’t er niet is’.

Wees voorzichtig en blijf gezond.