Column Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal
Column Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal
Sport wacht op politiek vertrouwen
Op LinkedIn kreeg ik van een kennis een verhaal toegespeeld over een overheidsproject in IJsland dat vanaf 1998 tot en met 2017 werd georganiseerd: het IJslands Model. De begeleidende tekst wond er geen doekjes om:
‘Midden jaren 90 waren IJslandse tieners één van de grootste drinkers en rokers van Europa. Vandaag de dag voert het eiland de ranglijst aan van Europese landen waar de levensstijl van tieners – jongeren tussen de 13 en 19 jaar – het gezondst is.’
Mijn belangstelling was meteen gewekt, ook al is de situatie in IJsland niet te vergelijken met Nederland. Viel er nog wat te leren van hun aanpak? Paar opvallende punten:
Uit wetenschappelijk onderzoek door de universiteit van IJsland werd duidelijk dat de uitwerking op een tienerbrein van sport, dansen, muziek en tekenen hetzelfde is als bijvoorbeeld tabak, alcohol, drugs, cola, energydrank en bepaalde ongezonde voedingsmiddelen: het neemt stress weg.
Gesterkt door dat inzicht besloot de IJslandse overheid scholen aan te sporen hun leerlingen drie keer per week sport- en kunstmasterclasses te geven. Minimaal voor drie maanden. In de praktijk volgden leerlingen het voor de duur van vijf jaar.
Ouders van kinderen met psychologische problemen kregen ondersteuning van een speciaal voor dat doel opgerichte organisatie binnen de scholen.
Er kwam een landelijk verbod op reclame voor sigaretten en alcoholhoudende dranken.
IJsland zag door deze maatregelen het alcoholgebruik onder tieners afnemen van 48 naar 5 procent, roken van 23 naar 3 procent en cannabisgebruik van 17 naar 5 procent.
Dat sporten een cruciale voorwaarde is voor de gezondheid van mensen, leidt ook in de Nederlandse wetenschap geen twijfel. Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie en bewegingswetenschappen, roept al sinds jaar en dag dat bewegen niet alleen belangrijk is voor je lichaam, maar ook voor de fitheid van je brein. Een wandeling van een half uur kan al wonderen verrichten. De vraag is echter, of de Nederlandse overheid daar ook zo van overtuigd is?
Ik waag het te betwijfelen. Hoe valt het anders uit te leggen, dat er nog zoveel van onze plannen, in het ongerijmde zijn gebleven?
De enige twee echt gerealiseerde doorbraken, met dank aan Tweede Kamerleden Michel van Nispen (SP) en Rudmer Heerema (VVD), zijn de verplichte twee uur gymles per schoolweek van een bevoegd leraar én het door vijf ministeries aan de Tweede Kamer gepresenteerde Sportplan; Bewegen het nieuwe normaal. Als het nieuwe kabinet straks akkoord gaat, krijgt ieder kind recht op twee uur naschoolse sporttijd. Alle andere ideeën zweven nog boven de markt. Van de 1 miljard euro voor een intensieve samenwerking tussen scholen en sportverenigingen, tot het gratis maken van sporten voor alle kinderen onder de 18 jaar. Van een structurele investering waarmee iedereen een goede trainer verdient, tot de heffing van een Suikertax (waar deze trainers dan weer uit kunnen worden betaald). Van de invoering van de Sportwet, tot een toets voor bewegen in het onderwijs. Van het recht voor ieder kind om jaarlijks twee nieuwe sporten te ontdekken, tot het bestempelen van sport als het ideale middel om inclusie in de samenleving te bevorderen.
Ondertussen grijpt de gezondheidscrisis, versterkt door de effecten van de lockdowns, ongestoord om zich heen: de helft van alle Nederlanders blijkt te zwaar (15 procent is obees, een BMI boven de 30) en ook over het mentale welzijn hoef je niet naar huis te schrijven: bijna de helft van de Nederlandse werknemers zegt meer gestrest te zijn dan ooit. Terecht dat schaatscoach Jac Orie, nogmaals de noodklok heeft geluid in de Telegraaf en uitroeptekens plaatst bij de zorgwekkende fysieke ontwikkeling van kinderen en toekomstige sporters.
Maar dan?
Inderdaad.
Wil de politiek het wel zien?