Column Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal

TRADITIE & TOEKOMST
Column Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal
 
Op de groepsapp van het voetbalteam van mijn dochter kwam twee weken voor de seizoenstart het volgende verrassende nieuws binnen: ‘Helaas zijn de trainers/coaches voor de selectieteams en eerste elftallen nog niet rond. Echter, alle andere teams en recreatie-elftallen zijn ruim voor de aanvang van het seizoen voorzien van trainers/coaches!’
 
Was het maar zo. De boodschap luidde in werkelijkheid dat het seizoen wordt gestart zonder trainer/coach voor het team van mijn dochter (MO17 2). Te weinig animo, te weinig geld voor een betaalde kracht en te weinig resterende tijd om andere mensen rond het elftal te benaderen. Het is de praktijk bij veel verenigingen. Voor tien à twintig procent van de clubleden wordt het perfect geregeld, terwijl de rest zich tevreden moet stellen met minder.
 
Zouden clubs voor die laatste groep ook genoegen nemen met een lagere contributie?
Wie het weet mag zijn vinger opsteken, dacht ik toen ik afgelopen zaterdag mijn auto de parkeerplaats opdraaide van De Koninklijke HFC in Haarlem en me tegelijkertijd realiseerde hoe lastig het is voor clubs om deze uitdaging aan te pakken. Bovenop alle moeilijkheden die er zijn. Niettemin zal het onderwerp steeds vaker ter sprake worden gebracht.
The Good Old, zoals de club in de Noord-Hollandse stad liefkozend wordt genoemd, speelde haar eerste wedstrijd van het seizoen in de Tweede Divisie tegen HHC Hardenberg. Het met 3-1 gewonnen duel was tevens de aftrap van een week vol festiviteiten ter ere van het 140-jarig bestaan van de club. Hoewel men er het in Haarlem en omgeving niet helemaal over eens is, wordt 1879 door de clubhistorici bestempeld als het oprichtingsjaar. Pim Mullier zou destijds met een ovalen bal zijn teruggekeerd van een vakantie in Engeland en met een aantal andere Haarlemmers de Haarlemsche Football Club in het leven hebben geroepen.
Zaterdag maakte de 140-jarige club bekend, dat ze voor het eerst in haar bestaan naast meidenvoetbal eindelijk met een vrouwenteam gaat spelen in het competitie- en bekervoetbal. Een besluit dat tekenend is voor de Blauwwitten. Het is mooi om te zien dat een club z’n tradities in stand houdt en tegelijkertijd de moed heeft om open te staan voor het heden en de toekomst.
 
Odysseus ’91 uit Utrecht, waar ik vlak voor de zomerstop op bezoek was, is ook z’n club met een eigen DNA. Ieder jaar wordt het voltallige bestuur gewisseld, het werk is verdeeld over iets minder dan twintig commissies en er wordt een recordaantal vrouwenteams op de been gebracht. Een belangrijk deel van de mannenelftallen wordt zelfs door vrouwelijke trainers getraind. Mede door deze aanpak maken steeds meer sportende studenten de overstap naar Odysseus ’91.
Hoe groot de aantrekkingskracht van het voetbal is, hebben we kunnen zien tijdens het WK voor Vrouwen in Frankrijk. Bizar hoeveel de OranjeLeeuwinnen losmaken. Toch kent onze sport uitdagingen die we in de komende jaren moeten zien te tackelen. De grootste, is de kwestie hoe we jongens en meiden langer laten voetballen. Dat doen we in elk geval niet door in tradities te blijven hangen, maar door met een open blik naar de toekomst te kijken. Nieuw voetbalaanbod en aantrekkelijke competities spelen daarin een belangrijke rol. Evenals een bestuurlijke visie bij voetbalclubs om in plaats van de vereniging zelf, het verenigen van leden voorop te stellen. Met alle uitdagingen die daarbij komen kijken.
Bij de Koninklijke HFC weten ze daar alles van, ondanks een geschiedenis die niet over rozen is gegaan.
The Good Old is springlevend.
Verrek, kijk nou, een appje: er is een coach/trainer gevonden voor het team van mijn dochter.